De mensenrechten: rechten (en plichten) voor jou en mij
Maatschappelijke solidariteit betekent dat de zwakkeren kunnen rekenen op steun van de sterkeren, zodat ook zij toegang zullen hebben tot onderwijs, gezondheidszorg en sociale voorzieningen. In een moderne samenleving verloopt deze solidariteit grotendeels via het belastingstelsel (“de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten”). Zie bijv. de volgende UVRM-artikelen: Artikel 22: Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden. Artikel 25, lid 1: Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
Artikel
26, lid 1: Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos
zijn, althans wat het lager en basisonderwijs betreft. Het lager onderwijs
zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen
beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal openstaan voor een ieder,
die daartoe de begaafdheid bezit.
|
||