Armoede in Nederland: de barmhartigheid van de participatiemaatschappij

 

5.8. Samenvatting: doelen en methoden

De overheid heeft m.b.t. de bijstandswet twee hoofddoelen:

  • zo veel mogelijk mensen uit de regeling laten uitstromen;

  • en misbruik ontmoedigen.

Op zichzelf genomen zijn dit geen verkeerde doelen. Wat wel verkeerd is, is het middel waarmee men beide doelen nastreeft, nl. het zo onaantrekkelijk mogelijk maken van de bijstand. Als de regeling onaantrekkelijk is zullen mensen er snel weer uit willen. En personen die misbruik willen maken van de regeling zullen zich wel twee keer bedenken als ze zien hoe onaantrekkelijk deze uitpakt.

Dus wordt alles uit de kast gehaald:

  • De uitkering wordt zo laag mogelijk gehouden.

  • Voor iedere aanvulling hierop moet men zich zelf melden, en de noodzaak van een aanvulling aantonen met bewijsstukken.

  • Iedereen moet zich maximaal inspannen om werk te vinden: 3 uur reizen per dag, of zelfs verhuizen, mag geen bezwaar zijn.

  • Wie toch geen betaald werk kan vinden, zal onbetaald werk moeten doen.

  • Wie niet voldoende meewerkt, of wie een fout maakt, wordt zonder pardon hard gestraft.

  • De algehele benadering van de bijstandsgerechtigde is onaangenaam: wantrouwend en bevoogdend.

Mensen zijn mensen, dus in iedere grotere groep zitten zowel goeden als kwaden. Voor hen die een bijstandsuitkering hebben zal dit niet anders zijn. Dit betekent concreet dat er in deze groep zowel profiteurs zijn, als mensen die ongewild niet in staat zijn voor zichzelf voldoende inkomen te verwerven.

Het lukt de overheid niet om op objectieve wijze onderscheid tussen deze groepen te maken, maar toch wil men de profiteurs weren. Daarom creëert men, voor iedereen in de bijstand, een omgeving die voor profiteurs onrendabel is. Profiteurs calculeren, dus als zij zien dat de kosten niet opwegen tegen de baten, zullen ze zich wel terugtrekken. Zij die de bijstand echt nodig hebben, blijven dan over.

De kapitale denkfout van dit systeem is, dat profiteurs per definitie asociaal zijn, en dus ongevoelig zijn voor deze druk. Zij spelen het spel mee, laten zich ringeloren, en gaan daarna weer lachend naar huis. Zij maken inderdaad een rekensom, maar het is een andere dan waar de overheid rekening mee hield: “het kost me bijna niets, en ik heb toch te eten!”

En ondertussen zuchten de weerlozen onder de knoet die voor de kwaadwilligen bedoeld was.

Dit is vervolging. De overheid vervolgt de hele groep van mensen met een bijstandsuitkering. Dat men daarmee profiteurs wil treffen is niet relevant: men kan nl. weten, dat dit beleid ook een grote groep onschuldigen treft.

Het armoedebeleid van de overheid is primair bedoeld om mensen aan een betaalde baan te helpen. Maar voor hen voor wie een baan er gewoon niet inzit blijft de druk toch doorgaan. Uiteindelijk wordt die constante druk dan een vorm van vervolging.

Dat het systeem oneerlijk uitpakt voor de onschuldigen wordt op een indirecte manier wel erkend, door de instelling van de langdurigheidstoeslag (officieel: de individuele inkomenstoeslag). Deze toeslag mag de gemeente nl. toekennen aan wie langdurig (minimaal 3 jaar) op het minimumniveau leeft, en “geen uitzicht heeft op inkomensverbetering”. Men realiseert zich blijkbaar wel dat er binnen de bijstand een dergelijke groep bestaat, en dat deze groep lijdt onder de voor hen onbedoelde gevolgen van het beleid

Toch is er ook dan geen sprake van enige ruimhartigheid. De toeslag wordt nl. alleen toegekend op “een daartoe strekkend verzoek” van belanghebbende. En alleen als men zich in het afgelopen jaar netjes aan alle verplichtingen gehouden heeft, en bijv. niet gekort is. Wie zoet is krijgt (een beetje) lekkers, wie stout is de roe.

Maar met deze schrale fooi kan men de kwalificatie van vervolging niet afkopen.

Vervolging is niet alleen maar vervolging wanneer het gebeurt uit kwaadaardigheid. Vervolging kan ook plaatsvinden vanuit onachtzaamheid, onverschilligheid – of zelfs vanuit goede bedoelingen.

Dit is vervolging omdat het gaat om het aanhoudend en stelselmatig misbruik maken van macht, tegenover onschuldige personen die niet beschikken over een effectieve vorm van verweer. 

 
  Vorige

Inhoudsopgave
Volgende

Download als PDF