|
Schets
voor een nieuw intergouvernementeel mensenrechteninitiatief
Samenvatting
(Voor de volledige tekst - in PDF, 29 pagina's - zie
hier)
Vertrekpunt voor deze schets zijn de volgende
constateringen:
-
Het gaat buitengewoon slecht met de mensenrechten in de
wereld.
-
De mensenrechtenbeweging is op dit moment niet in staat het
tij te keren.
-
Om een nog verdere verslechtering te voorkomen is dus een
nieuwe impuls dringend gewenst.
De mensenrechten zijn kwetsbaar: voor gebrek aan
aandacht, gebrek aan kennis, onverschilligheid, kwade wil. Daarom moeten
ze actief beschermd en bevorderd worden. Wet- en regelgeving zijn daarvoor
essentieel. Omdat alleen de Staat daar voor kan zorgen, is de Staat een
onmisbare schakel voor het realiseren van de mensenrechten.
Een nieuwe impuls voor de mensenrechtenbeweging zou
dus in ieder geval in staat moeten zijn om Staten in gunstige zin te beïnvloeden.
Een IGO (intergouvernementele
organisatie) is daar het best voor gepositioneerd.
Voor een nieuwe, wereldwijd actieve
mensenrechtenimpuls is een wereldwijd opererende IGO nodig. De enige
geschikte kandidaat daarvoor zou nu de VN zijn.
Helaas is de VN hiervoor ongeschikt, om de volgende
redenen:
-
De VN streven er altijd naar om zoveel mogelijk Staten bij
ieder initiatief te betrekken. In het geval van de mensenrechten is dat
echter zeer ongewenst. Door dit streven hebben nl. tientallen Staten met
een slecht mensenrechtenbeleid toe kunnen treden tot de
mensenrechtenverdragen. Hun deelname leidt vooral tot ruis en frustratie.
-
De dagelijkse gang van zaken binnen de VN wordt beheerst
door machtspolitiek en cliëntelisme. De mensenrechten zijn daarbij vaker
wisselgeld dan doel.
-
Een aantal Staten met een slecht mensenrechtenbeleid heeft
in de Veiligheidsraad het vetorecht. Hiermee kunnen deze Staten iedere
betekenisvolle actie op het gebied van de mensenrechten blokkeren.
Om deze redenen dient de nieuwe impuls voor de
mensenrechten uit te gaan van een nieuwe intergouvernementele organisatie.
Deze organisatie zou de Unie voor de Mensenrechten (UMR) kunnen heten.
Een nieuwe organisatie betekent automatisch ook een
nieuw mensenrechtenverdrag.
Voor het ontwerp van de nieuwe organisatie en het
nieuwe verdrag zijn uit de bestaande mensenrechteninitiatieven de volgende
lessen te trekken.
-
Er moet voor het nieuwe verdrag een toelatingstoets komen,
om te voorkomen dat Staten met een slecht mensenrechtenbeleid kunnen
toetreden. Alleen Staten waarvan vaststaat dat ze zich in wetgeving en
uitvoeringspraktijk reeds houden aan het nieuwe verdrag mogen toegelaten
worden
-
Het nieuwe verdrag moet voor alle toegetreden Staten
volkomen verplichtend zijn. Dit betekent dat het geen optionele bepalingen
of protocollen mag hebben, en dat Staten geen voorbehouden mogen maken bij
toetreding.
-
Staten moeten alleen partij kunnen worden bij het verdrag
d.m.v. toetreden. Ondertekenen gevolgd door ratificatie moet worden
uitgesloten.
-
De Comités van onafhankelijke deskundigen uit de
VN-mensenrechteninitiatieven, het Comité van Ministers van de Raad van
Europa, en het Hof voor de Mensenrechten, eveneens van de Raad van Europa,
verschaffen bruikbare modellen voor de UMR.
De Unie voor de Mensenrechten
De UMR zal vier organen kennen: een Comité van
onafhankelijke deskundigen, een Raad van Ministers, een Hof voor de
Mensenrechten, en een Klankbordgroep uit het maatschappelijk middenveld.
Het Comité van onafhankelijke deskundigen:
-
Zal verzoeken om toetreding tot het Verdrag toetsen. Als de
wetgeving en uitvoeringspraktijk van een Staat in overeenstemming zijn met
het Verdrag, zal het Comité over de aanvraag een positief advies
uitbrengen aan de Raad van Ministers.
-
Zal de verplichte rapportages van de Staten in het kader van
het Verdrag behandelen, en het recht hebben om zelfstandig onderzoek te
doen naar de naleving van het Verdrag.
-
Kan zo nodig zaken aanbrengen bij het Hof voor de
Mensenrechten.
De Raad van Ministers:
-
Zal bestaan uit de ministers van Justitie van de lidstaten
van de UMR.
-
Benoemt de leden van het Comité van onafhankelijke
deskundigen, en de rechters van het Hof.
-
Zal Staten, waarover het Comité van onafhankelijke
deskundigen een positief advies heeft uitgebracht, uitnodigen om toe te
treden tot de UMR en het Verdrag.
-
Ziet toe op de tenuitvoerlegging van vonnissen van het Hof.
-
Besluit over het nemen van sancties tegen Staten die een
vonnis niet uitvoeren. De Raad kan met een tweederde meerderheid besluiten
om een Staat te schorsen, of het lidmaatschap van de UMR te ontnemen.
Het Hof voor de Mensenrechten:
-
Zal procedures uit het Statenklachtrecht en uit het
individueel klachtrecht behandelen.
-
Kan zaken in behandeling nemen die door het Comité van
onafhankelijke deskundigen zijn aangebracht.
-
Zal een eigen uitvoeringsorgaan hebben dat toeziet op de
tenuitvoerlegging van haar vonnissen.
-
Kan, wanneer een vonnis niet wordt uitgevoerd, de zaak
doorverwijzen naar de Raad van Ministers voor het bepalen en instellen van
sancties tegen de betreffende Staat.
-
Zal binnen de UMR fungeren als hoogste autoriteit aangaande
de uitleg van het Verdrag.
De Klankbordgroep:
-
Zal bestaan uit vertegenwoordigers van het maatschappelijk
middenveld, waaronder NGO’s en nationale mensenrechteninstituten.
-
Fungeert als klankbord voor de Raad van Ministers.
-
Kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de Raad, en
haar adviezen publiceren.
De Verklaring
Het gedachtegoed van de mensenrechten laat zich niet
volledig in verdragsteksten uitdrukken. Daarom heeft ieder
mensenrechteninitiatief ook een verklaring nodig. De UVRM is voor een
nieuwe, hedendaagse impuls echter niet meer bruikbaar, om de volgende
redenen:
-
de tekst bevat duidelijke sporen van Westers
superioriteitsdenken (herinneringen aan het kolonialisme, een centrale
positie voor het gezin, en een voorkeursbehandeling voor godsdiensten);
-
de tekst mist een aantal rechten (bijv. het recht
op
behoorlijk bestuur, een verbod op dwangarbeid, en een verbod op de
doodstraf onder alle omstandigheden), en een aantal andere rechten moeten
verder worden uitgewerkt (bijv. het discriminatieverbod);
-
de tekst moet aangepast worden aan nieuwe ontwikkelingen (bijv.
de mogelijkheden voor dataverzameling, en de migratiestromen);
-
de tekst neemt geen afstand van een aantal anachronismen (bijv.
juryrechtspraak, het districtenstelsel, en erfelijke posities);
-
de tekst bevat enkele politieke compromissen (m.b.t. vrije
verkiezingen, en het recht op bezit);
-
en de tekst moet, met het oog op zijn educatieve functie,
beter gestructureerd worden.
De gewenste structurele versterkingen betreffen het
volgende:
-
Het maken van onderscheid tussen persoonlijke
vrijheidsrechten enerzijds, en voorwaardenscheppende rechten (recht op een
democratische rechtsstaat, en op een zorgzame overheid) anderzijds.
-
Meer nadruk op de verplichtendheid van de rechten: als
iedereen vrij wil zijn, moet iedereen de vrijheid van ieder ander
respecteren.
-
Meer aandacht voor het belang van ontwikkelingssamenwerking
als middel om de mensenrechten te bevorderen.
Het Verdrag
De meeste eisen die aan het Verdrag gesteld moeten
worden kunnen worden afgeleid uit het voorgaande.
Een extra punt is, dat het Verdrag Staten de
mogelijkheid moet bieden om het Verdrag op te zeggen. Hoewel alles erop
gericht is om alleen Staten toe te laten die op een serieuze manier omgaan
met de mensenrechten, moet ook met onvoorziene omstandigheden – bijv.
een staatsgreep – rekening worden gehouden. Het Verdrag zal het mogelijk
maken dat een Staat door de Raad van Ministers met een tweederde
meerderheid wordt geroyeerd, maar Staten moeten ook zelf uit kunnen
treden. (Bij een aantal belangrijke VN-mensenrechtenverdragen, zoals het
IVBPR en het IVESCR, is dat nu niet mogelijk).
Download het volledige voorstel (PDF, 29 pagina's)
Terug naar home page
|
|