De mensenrechten: rechten (en plichten) voor jou en mij


4.2.3. Het College voor de Rechten van de Mens

Het College voor de Rechten van de Mens is een orgaan dat in 2012 door de overheid is ingesteld. Artikel 1, lid 3 van de Wet College voor de Rechten van de Mens luidt als volgt: 

Het College heeft tot doel in Nederland de rechten van de mens, waaronder het recht op gelijke behandeling, te beschermen, het bewustzijn van deze rechten te vergroten en de naleving van deze rechten te bevorderen.

In artikel 4 van de zelfde wet staat, dat het College “zijn taak in onafhankelijkheid vervult.

Op zijn website (www.mensenrechten.nl) noemt het College een lange lijst van taken op. De meeste daarvan betreffen voorlichting, advisering, en stimulering. Klachten over schending van mensenrechten kan het College maar voor een deel zelf behandelen, nl. alleen klachten op grond van de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Dit betreft klachten over discriminatie op een aantal specifieke terreinen (voornl. arbeidszaken). Bij andere klachten op het gebied van de mensenrechten moet het College betrokkenen verwijzen naar andere instanties, zoals bijv. een Ombudsman, of de rechter.

De oordelen van het College zijn niet juridisch bindend, maar volgens het College reageert in ongeveer 80% van de gevallen een in het ongelijk gestelde instantie in meer of mindere mate op de uitspraak.

Het volgende komt van de website van het College:

Het nut van een oordeel
De oordelen van het College zijn niet juridisch bindend. Dit betekent dat het College geen straffen of maatregelen kan opleggen als er sprake blijkt te zijn van discriminatie. Onze ervaring is wel dat in ongeveer 80% van de gevallen de verweerder actie onderneemt. Dit kan uiteenlopen van een excuus tot het wijzigen van beleid van de organisatie. Oordelen worden wel altijd openbaar gemaakt, waarbij we alleen de naam van de organisatie bekend maken.[1]

Als de verweerder “in ongeveer 80% van de gevallen” actie onderneemt, dan wordt er dus in één op de vijf zaken helemaal niets met de uitspraak van het College gedaan.

Wat de website voorts niet vermeldt is, dat het College een aanvullende bevoegdheid heeft, op grond van artikel 13, lid 1, van de Wet College voor de Rechten van de Mens:

Het College kan in rechte vorderen dat een gedraging die in strijd is met de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen of artikel 646 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek onrechtmatig wordt verklaard, dat deze wordt verboden of dat een bevel wordt gegeven om de gevolgen van die gedraging ongedaan te maken.

Dit betekent dat het College dus zelfstandig een zaak kan aanspannen bij de rechter, die dan met een bindende uitspraak moet komen. Dit middel zou bij uitstek geschikt zijn om in te zetten in de 20% van de gevallen waarin een in het ongelijk gestelde partij zich niets aantrekt van het oordeel van het College.

Tot op heden (2020) heeft het College geen gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.

 

Vorige                                                                                    Volgende

Terug naar inhoudsopgave