|
Wat is een fascist - en hoe voorkomen we dat fascisten aan de macht komen? Een fascist is een politicus die uit is op macht, en die deze macht wil verwerven door maatschappelijke onvrede tot een wapen te smeden tegen de gevestigde orde. De fascist heeft maar één doel: de macht. Zij, die nu de macht hebben – de politieke elite – zijn daarom zijn vijand. In zijn eentje kan hij die niet verslaan, dus zoekt hij bondgenoten. In eerste instantie vindt hij die bij andere eenlingen zoals hij. Samen met hen maakt hij plannen, en droomt hij van een andere, betere wereld, waarin alles eerlijker verloopt, zodat zij de hen toekomende posities van macht en invloed kunnen innemen. Zij willen een nieuwe orde vestigen, zonder de knellende banden van het burgermansfatsoen, zonder de bekrompen regeltjes van de democratie: een superieure orde, geleid door superieure geesten. Maar hij beseft dat zijn kleine groepje intimi onvoldoende gewicht in de schaal zal werpen om zijn doel te bereiken. Daarom zoekt hij verbinding met een andere, veel grotere groep vijanden van de elite. Hij zoekt verbinding met al diegenen die zich in deze samenleving niet gehoord en niet gezien voelen, die zich in de steek gelaten voelen. Hen wil hij als achterban, hen wil hij leiden, door hen wil hij naar de zege gedragen worden. In zijn hart kijkt hij op hen neer: zonder invloed, zonder cultuur en zonder smaak, vormen zij de onderkant van de maatschappij, de verliezers. En als er één ding is wat hij haat, dan is het wel verliezen. Maar voor hem zijn juist deze verliezers nuttig: hun gevoelens van wrok kan hij ombuigen tot liefde voor hem, en smeden tot een wapen tegen de elite. Zij vormen de hefboom, waarmee hij de macht kan bereiken. Om zijn hefboom in stelling te brengen begint hij de elite te provoceren, met uitspraken die indruisen tegen de heersende moraal van de maatschappelijke bovenlaag. Omduiden is daarbij een van zijn belangrijkste technieken. Normen en waarden worden door hem neergezet als “heilige huisjes”: niet meer van deze tijd, weg ermee. Racistische denkbeelden noemt hij “politiek niet correct, maar wel eerlijk”. Hij laat zich erop voorstaan dat hij de gevoelens vertolkt van “het volk” En laat de elite hem maar aanvallen om zijn provocerende uitspraken: hoe meer, hoe beter. Of het nu gaat om Trump in Amerika, om Bolsonaro in Brazilië, of om Baudet in Nederland: ze hebben allemaal een feilloos gevoel voor theater. De fascist speelt zijn spel voor de bühne: hij speelt de martelaar, de outcast, het slachtoffer. Door zichzelf neer te zetten als slachtoffer van de elite kan hij een band smeden met zijn achterban, want hij laat zien dat hij hun lot deelt. Sterker nog: door zijn theatrale uitvergroting maakt hij zichzelf tot de verpersoonlijking van hun lot. Hij is hun Christus, die door de Farizeeën aan het kruis genageld wordt. Tegelijkertijd laat hij voortdurend zien dat hij het toch maar tegen die elite opneemt: hij is niet bang voor ze, hij kan ze aan! Hij is de kampioen van de verworpenen, van de genegeerden, van de afgewezenen. Daarop bouwt hij zijn belofte: hij zal hun lot verbeteren, door een nieuwe wereld te scheppen, waarin iedereen gelijke kansen heeft. Maar de fascist streeft naar macht omwille van de macht, voor zichzelf en zijn kleine groep gunstelingen. Daarom is hij een vijand van gelijke kansen voor iedereen. En eenmaal aan de macht wil hij deze nooit meer kwijtraken. Daarom is hij een vijand van de democratie. In eerste instantie maakt hij wel gebruik van de bestaande democratische structuren: hij wil gekozen worden, in het parlement komen, omdat hij daar het ideale platform heeft voor zijn provocaties. Alles wat hij daar zegt wordt immers voor hem door de media verspreid – gratis en voor niks. Zo kan hij bouwen aan zijn reputatie, en zijn band met zijn achterban versterken. Zijn praatjes trekken ook personen aan die geweld niet schuwen, en dat geeft hem een warm gevoel: kijk, ze willen zelfs voor hem vechten… In de jaren ’30 van de vorige eeuw trokken knokploegen door de straten van Duitse steden, om Joden en communisten in elkaar te slaan. Nu is het geweld digitaal, en opereren de knokploegen online. In de sociale media worden politici, maar ook schrijvers, wetenschappers en journalisten overspoeld met haatberichten en bedreigingen. Ook nu blijven deze knokploegen grotendeels uit het zicht, opererend in de schaduw, anoniem. Maar als de fascist zich eenmaal sterk genoeg voelt, stuurt hij zijn trouwste volgelingen openlijk het veld in. Hij laat hen de intimidaties van de knokploegen prijzen: “Ik ben enorm trots op onze achterban dat zij alles op alles zet om mevrouw Gündoğan [Kamerlid voor Volt] ervan te overtuigen dat ze met dit absurde beleid moet stoppen” (FvD’er Van Meijeren, 16-11-2021, in de Tweede Kamer). De volgende dag gaat een collega van Van Meijeren zelfs een stap verder: “Uw tijd komt nog wel, want er komen tribunalen!” (FvD’er Van Houwelingen tegen Sjoerd Sjoerdsma, Kamerlid voor D66, 17-11-2021, in de Tweede Kamer). Met deze openlijke bedreiging van een parlementariër zijn de methoden van de knokploeg doorgedrongen tot in ’s lands vergaderzaal. Hoe verslaat men een fascist? Niet, door met hem in debat te gaan. Als zijn tegenstander het debat wint, draait de fascist zijn verlies om naar winst: “Zie je wel, ze zijn allemaal tegen mij, en ze geven me geen eerlijke kans!” Niet, door van hem te winnen in verkiezingen. Dan draait de fascist zijn verlies om in een bewijs van zijn gelijk: “Zie je wel, ze hebben de verkiezingen van me gestolen!” Niet, door hem aan te vallen, op welke manier dan ook. De leden van zijn achterban horen niet de argumenten waarmee men hem bestrijdt; zij horen alleen de boze toon, de verontwaardiging, de afschuw. Dat versterkt juist hun band met de leider. Hun leider wordt nu immers ook niet gehoord, niet gezien, niet serieus genomen – net als zij. Hoe bestrijdt men een fascist dan wel? Er is maar één werkelijk effectieve manier om een fascist af te stoppen, en dat is door hem te beroven van de brandstof waarmee hij het vuur opstookt: de bestaande maatschappelijke onvrede. Zonder grootschalige maatschappelijke onvrede is geen enkele fascist in staat zijn verderfelijke spel te spelen. In een land waar al jarenlang een kwart van de
bevolking zegt de overheid niet meer te vertrouwen, en waarin eveneens al
jarenlang een miljoen mensen onder de armoedegrens leven terwijl voor veel
anderen de weelde niet op kan, is het niet de vraag of, maar wanneer een
fascist succes zou kunnen hebben. Vertrouwen herstellen, en tegenstellingen
verkleinen, is wat een verstandige overheid zou moeten doen – en niet
alleen om de fascist de wind uit de zeilen te nemen. Een verstandige
overheid zou deze koers altijd volgen, uit respect voor haar taak, met de
mensenrechten – en niet de economie – als richtsnoer. |
|
||||
|