De mensenrechten: rechten (en plichten) voor jou en mij


3.5. Problemen met intenties

De intenties van mensen kunnen ook voor problemen zorgen: niet iedereen is van goede wil. Maar ook bij hen die dat wel zijn, kan het gebeuren dat men in goede bedoelingen blijft steken. Tussen willen en doen kunnen honderd en één obstakels opkomen. Eigenlijk weet iedereen dit wel: het is gewoon lastig om altijd het goede te doen.

Bij hen die in principe van goede wil zijn, kan men wel werken aan het verbeteren van de respons. Opvoeding, voorlichting, inspireren, concreet maken, confronteren: het kan allemaal helpen.

In de Preambule van de UVRM wordt dit als volgt verwoord:

[De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties proclameert] deze Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal,  opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap, met deze verklaring voortdurend voor ogen, er naar zal streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen, en door vooruitstrevende maatregelen, op nationaal en internationaal terrein, deze rechten algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen (…)

Dus onderwijs en opvoeding zijn nodig om “de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen”, terwijl vooruitstrevende maatregelen (van overheden) nodig zijn om de mensenrechten “algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen.”

(Bij de “vooruitstrevende maatregelen” moeten we vooral denken aan de introductie van nieuwe wet- en regelgeving in lijn met de mensenrechten.)

Toch kunnen we er niet omheen, dat er ook mensen zijn die niet willen luisteren naar het verhaal van de mensenrechten. Onwil, kwaadaardigheid, opzettelijke gemeenheid, gewetenloze slechtheid: het komt allemaal voor. Of (her)opvoeden daar iets aan kan veranderen is onderwerp van discussie, maar het staat vast dat we hier voorlopig mee zullen moeten rekenen.

Dit betekent dat de mensenrechten het niet kunnen stellen zonder robuuste bescherming: bescherming door de wet.

Het belang van opname van de mensenrechten in de wet wordt in de Preambule van de UVRM als volgt omschreven:

Overwegende, dat het van het grootste belang is, dat de rechten van de mens beschermd worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking; (…)

Op internationaal niveau is dit bijv. gebeurd in de mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties. Omdat Nederland deze verdragen heeft geratificeerd, hebben de bepalingen ervan in ons land in principe kracht van wet. In principe, omdat Nederland bij sommige verdragen voorbehouden heeft gemaakt; die voorbehouden wegen dan weer zwaarder dan de verdragsteksten. 

Maar een groot deel van de verdragsbepalingen is ook opgenomen in de gewone Nederlandse wet. Al met al betekent dit dat het Openbaar Ministerie voldoende handvatten heeft om schendingen van de mensenrechten te kunnen vervolgen.

Maar hoewel de wet niet gemist kan worden als bescherming voor de mensenrechten, is deze als instrument onvoldoende om de mensenrechten te realiseren. De wet kan regelen, en zo nodig straffen, maar niet onderwijzen, voorlichten of stimuleren.

Onderwijs en voorlichting, en andere vormen van positieve actie om de mensenrechten te bevorderen, vergen een basis van goede wil – zowel bij hen die het initiatief nemen voor dergelijke acties, als bij degenen die men er mee wil bereiken.

Zonder goede wil, zonder de juiste intenties, kunnen de mensenrechten niet gerealiseerd worden. Zonder goede wil is de zaak van de mensenrechten kansloos.

Vorige                                                                                             Volgende

Terug naar inhoudsopgave